886 1 DECEMBER 1925. dus gedaan vóór den noodlottigen verkoop aan de R. K. Tuinbouwvereeniging, waarmee ik heb getracht de exploi tatie van den geheelen polder in een goed kader te brengen. De Raad heeft dit niet gewild en in het kader, dat ik mij zelf heb gedacht, leiden de prijzen, zooals nu worden be dongen, tot een groot uiteindelijk deficit voor de gemeente. In de tweede plaats is de prijs veel te laag in vergelijking met die van andere terreinen nabij de stad. Aan den Tete- ringschen Dijk bijv., waar men alleen het voordeel heeft van een goeden weg, komt men voor f 6.— per M2. niet terecht. Nu wil ik gaarne tot verkoop meewerken, zelfs al staat een deficit te voorzien, maar slechts onder deze voorwaarden le. dat aannemelijk is gemaakt, dat wij geen hoogeren prijs zullen kunnen bedingen, 2e. dat de Raad zich goed voor oogen stelt hoe groot dit nadeelig saldo kan worden en de burgerij, naar goed fatsoen, niet in den waan wordt gelaten van een batig saldo. Maar noch het een, noch het ander is het geval. Wat de verkoopsvoorwaarden betreft, bevreemdt het mij, dat geene bepaling is opgenomen, die waakt tegen specu latie, althans eene zoodanige bepaling, volgens welke bij overgang van het onbebouwde terrein van de eene hand in de andere de gemeente deelt in de meerdere waarde. Wordt bij verkoop hierin niet voorzien, dan zal ik ernstig overwegen om het door den heer Haaiman geopperde erfpachtstelsel te steunen, al ben ik daarvan in het algemeen geen voorstander. De heer PELSTER wijst op de berekeningen, welke in dertijd door Burgemeester en Wethouders aan den Raad zijn overgelegd en acht het niet gewenscht daarover thans de discussies te heropenen. Of de exploitatie van den Bel- crumpolder, zooals men wil doen voorkomen, een deficit zal opleveren, is nog een groote vraag. Deze grond komt in aanmerking voor industrieterrein. De prijs is in overeen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 886