88 5 FEBRUARI 1925. in overweging, het rooien van de boomen in het Valkenberg aan te besteden. De heer MOLL veronderstelt, dat de twee man, die volgens den heer Kooperberg zoo weinig gewerkt hebben, dege nen zijn geweest, die opdracht hadden de spaanders op te ruimen. Dit moet n. 1. terstond gebeuren, anders worden ze gestolen, Buitendien was er iemand, die alleen tot taak had, de voorbijgangers te waarschuwen. Den heer HORNIX verheugt het, dat er in het Valken berg een betere toestand geschapen wordt, maar hij betreurt het ten zeerste, dat tengevolge daarvan wederom zoovele boomen het slachtoffer zullen worden. Spr. heeft bij de stukken een plan gemist, waarbij de boomen behouden blij ven en verzoekt een zoodanig plan alsnog aan den Raad over te leggen. De heer ZIJLMANS zegt, dat ook hij gaarne de boomen zou behouden, doch hij heeft dienaangaande inlichtingen ingewonnen bij den Directeur der Beplantingen, waaruit hem is gebleken, dat vele boomen ziek zijn. Het is echter niet onmogelijk, dat enkele ervan nog kunnen blijven staan. Spr. heeft den indruk gekregen, dat door den Directeur de zaak van alle kanten gewikt en gewogen is. De heer SPEYART VAN WOERDEN meent, dat er een plan is geweest, volgens hetwelk daar een bebouwing zou worden geplaatst. Spr. vraagt, of dat plan hiermede van de baan is. De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders, gezien de financieele omstandigheden, uitvoering van dat plan op het oogenblik niet aandurfden. Daar de oude opstal zich niet tot verbouwing leende, heeft het Col lege tot deze oplossing besloten, hetgeen evenwel niet uit-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 88