22 DECEMBER 1925. 903 Met algeheele instemming wordt conform de beide voorstellen van Burgemeester en Wethouders besloten. De heer HAALMAN verzoekt, alvorens tot behandeling van de gemeente-begrooting voor 1926 (punt 1) over te gaan, de onder punt 27 der agenda voorkomende vraag met het daarop ingekomen antwoord van Burgemeester en Wethouders in zake het autobusconflict af te doen. De VOORZITTER antwoordt, dat het niet gewenscht is dienaangaande in herhalingen te treden, daar die zaak wellicht toch te berde zal komen bij de algemeene beschou wingen over de gemeente-begrooting, aangezien zij verband houdt met het beleid van Burgemeester en Wethouders. Bovendien is zij hier nog zeer onlangs uitvoerig besproken. Het komt Spr. derhalve gewenscht voor, haar niet apart te behandelen. Mitsdien verzoekt hij den heer Haaiman zich hierbij neer te leggen. De heer HAALMAN acht de zaak van bijzonder groot belang. Hij kan onmogelijk aan het verzoek van den Voor zitter gevolg geven. De VOORZITTER herhaalt, dat het hem beter voorkomt die zaak niet apart te behandelen. Wil men dit evenwel toch doorzetten, dan kan het beter na dan vóór de behan deling der gemeente-begrooting plaats hebben, aangezien men dan nog dubbele besprekingen gemakkelijker vermijdt. De heer VAN HATTEM ondersteunt het verzoek van den heer Haaiman. Het antwoord van Burgemeester en Wethouders op de vraag van den heer Haaiman is van zoodanigen aard, dat Spr.'s fractie prijs stelt op een inci- denteele behandeling van deze kwestie. Ook de heer KROONE verklaart er prijs op te stellen, dat deze zaak vóór de begrooting aan de orde wordt gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 903