904 22 DECEMBER 1925. De VOORZITTER blijft van meening, dat zij het best bij de begrooting kan worden afgedaan. De heer HAALMAN stelt voor, punt 27 der agenda eerst te behandelen. Het voorstel-H aalman wordt daarop in stem ming gebracht en aangenomen met 11 tegen 9 stemmen. Voorde heeren Van Schlaghecke, Moll, Haaiman, Bogmans, daelenVan Hattem. Werkhooven, Kroon e, Schrauwen, Me ij vis, Elich, Van Groenen- Tegen de heeren Van Sasse van Ysselt, Koo- perberg, Korteweg, Speyart van Woerden, Cerutti, Pelster, Zijlmans, Hornix en Appel boom. 27. Vraag van het raadslid P. Haaiman, luidende: „Welke stappen zijn door Uw College bereids gedaan „naar aanleiding van het voorstel-K r o o n e en de motie- „H a a 1 m a n door den Raad in zijn laatste vergadering „aangenomen?'' Antwoord„Naar aanleiding van het door den heer „Haaiman bedoelde voorstel-K r o o n e en de motie- „H a a 1 m a n werden door het College van Burgemeester „en Wethouders geen stappen gedaan." De VOORZITTER verzoekt den leden zich tot het uiterste te beperken. De heer HAALMAN zal bijzonder kort zijn. Het ant woord van Burgemeester en Wethouders op de door hem gestelde vraag wil hem voorkomen in flagranten strijd te zijn met de plichten, welke op het College van Burgemeester en Wethouders rusten. Als de Raad iets besluit zijn Burge meester en Wethouders verplicht daaraan uitvoering te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 904