22 DECEMBER 1925. 909 melkventverbod enz. Een geval, dat meer speciaal den Voorzitter van den Raad betreft, is, het geen gevolg geven aan een uitnoodiging van een aantal raadsleden om een spoedeischende vergadering te houden in verband met het autobussenconflict. Behalve dit gebrek aan deferentie is het een feit, dat de samenstelling van het College geen afspiegeling is van die van den Raad. Het lijkt Spr. daarom het beste vóór de behandeling der begrooting uit te maken, of de Raad met dit College de begrooting behandelen kan. De heer VAN WERKHOOVEN heeft er de vorige maal al op gewezen, dat de kwestie van het loon onder geschikt is gemaakt aan de geheele zaak; voor hem is zij echter de hoofdzaak. De Raad heeft zich bij het vaststellen van de ontwerp-overeenkomst duidelijk genoeg uitgesproken door het loon voor de conducteurs te bepalen op f 20, en voor de chauffeurs op f 25,— per week. Dat veel meer fooien worden gegeven dan men verwacht had, is aan nemende, dat de verklaringen van de dienstdoende chauffeurs juist zijn - inderdaad waar, maar er zijn slechts weinigen, die het met de interpretatie door „de Monopol" aan de loonclausule gegeven, een interpretatie, welke door den Voorzitter houdbaar wordt gevonden, eens zijn. Zelfs de heer Speyart van W o e r d e n kan zich met die op vatting niet vereenigen en hoewel deze tegen het voorstel- K r o o n e heeft gestemd, maakte die kwestie daarbij geen punt van overweging uit. Spr. kan in de bewuste interpre tatie dan ook niet anders zien dan een juridische spitsvondigheid. De heer PELSTER heeft zich van de oplossing der loon- kwestie het volgend denkbeeld gevormd. Daar aan Burge meester en Wethouders bij het contract de bevoegdheid is toegekend eigenmachtig de loonen te wijzigen, wil hij het College in overweging geven, het weekloon te bepalen op f 18, indien er fooien mogen worden aangenomen en op f25,—, indien dit niet geoorloofd is. Spr. gelooft, dat, wanneer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 909