22 DECEMBER 1925. 911 vasthoudt aan de door β€žde Monopol" aan de loonclausule ge geven interpretatie. De Raad kan dat standpunt niet aan vaarden; hij heeft alleen het loon te bepalen. De fooien kwestie behoort uitgemaakt te worden tusschen werkgever en werknemer. De Raad nu heeft de vorige maal uitgemaakt, hoe de loonclausule moet worden opgevat; Burgemeester en Wethouders hebben derhalve niets anders te doen dan dit besluit uit te voeren. De heer KORTEWEG vraagt zich afWat is in het be lang van de chauffeurs? Wanneer het aannemen van fooien wordt verboden, krijgen zij f 25,β€” vast loon, terwijl zij nu f33,β€” per week ontvangen. Zij zijn dan toch beter af met een bestendiging van den tegenwoordigen toestand. De VOORZITTER constateert, dat er verschillende stem men zijn opgegaan, welke niet bevredigd zijn, omdat er geen gevolg is gegeven aan het voorstel-K r o o n e. Spr. is er evenwel van overtuigd, dat er onder de voorstemmers lieden zijn geweest, die, hoe zij ook de loonkwestie beschouwden, wanneer zij den loop van zaken hadden geweten, misschien niet zoo'n star standpunt zouden hebben ingenomen. Spr. gelooft dan ook niet, dat, waar alle partijen (ondernemer, chauffeurs en publiek) tevreden zijn, er eenige reden is om de drie Wethouders naar huis te sturen. Dat eenige leden van een dergelijk nietige zaak zoo'n ophef maken, doet onwille keurig de vraag rijzenIs dit serieus bedoeld Men moet steeds ernstig trachten elkander te zoeken. Spr. wil daarom in overweging geven, Burgemeester en Wethouders, die op het moment niet in staat zijn zich in deze uit te spreken, gelegenheid te geven de zaak in het licht van hetgeen heden is gezegd te bekijken en daarna te trachten om met inacht neming van redelijke eischen te komen tot een oplossing, die in een dergelijke quaestie mogelijk moet zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 911