912 22 DECEMBER 1925. De heer SPEYART VAN WOERDEN zegt. dat hij, gehoord de verschillende besprekingen en in aanmer king nemende de belangen, welke bij deze zaak be trokken zijn, alsmede de executie, welke eenige leden aan het College van Burgemeester en Wethouders willen voltrekken, zich afvraagt, of deze executie wel gerechtvaardigd is. Spr. onderschrijft volkomen, wat de heer Van Werkhooven over zijn opvatting van de loonclausule heeft opgemerkt. Wat is nu echter de uitspraak van den Raad op 1 December j.l. geweest? Dat den chauffeurs f25,per week moet worden uitbetaald zonder eenige korting. Is daarvan nu het gevolg, dat de verplichting daartoe krachtens die uitspraak op de Monopol Maatschappij moet worden gelegd? Men moet bij beoordeelingvan deze kwestie niet uitgaan van de interpre tatie, welke door den Raad op 1 December is gegeven, maar van de opvatting, welke omtrent de loonclausule werd gehul digd op het oogenblik dat partijen de overeenkomst aangingen. Als de Monopol Maatschappij toen op het standpunt stond, dat het bedrag van f 25,beteekende loon met in begrip van fooien, dan is het nog wel de vraag, of van haar zou kunnen worden gevorderd, f 25 vast loon uit te betalen. Men moet daarom de waarde van de uitspraak van den Raad op 1 December j. 1. niet overschatten. Wanneer Burgemeester en Wethouders nu meenen, dat het standpunt van de Monopol Maatschappij houdbaar is, dan zou het onrechtvaardig zijn, de Wethouders daarom naar huis te sturen. Wat zou de Raad er wel van zeggen, als een ge meente-ambtenaar of -werkman voor een dergelijke gedraging op straat werd gezet? Den heer VAN WERKHOOVEN is de redeneering van den heer Speyart van Woerden niet duidelijk; of het feit, dat hij geen jurist is, daaraan schuld heeft, weet Spr. niet. De heer Speyart begint n.l. met te zeggen, dat hij het eens is met de opvatting, dat het in de overeenkomst genoemde bedrag van f 25,— vast loon beteekent, maar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 912