22 DECEMBER 1925. 913 vervolgens zegt hij, dat, als de werkgever op het oogenblik, dat hij het contract aanging, de opvatting huldigde, dat voornoemd bedrag loon met inbegrip van fooien beteekende, het nog wel de vraag is, of van hem zou kunnen worden gevorderd, dat hij den chauffeurs f25..— vast loon uitbetaalt. De Monopol Maatschappij behoort z. i. te voldoen aan de bepalingen van het contract. De Voorzitter heeft indertijd bij het vaststellen van de ontwerp-overeenkomst er op gewezen, dat de redactie der bepalingen hier en daar wat soepel diende te worden gesteld, doch de wijze, waarop thans de loonclausule door de Monopol-Maatschappij en door Burgemeester en Wethouders geïnterpreteerd wordt, kan niet meer op de aanduiding „soepel" aanspraak maken. Er is trouwens toentertijd met geen woord gerept over de moge lijkheid van een dergelijke interpretatie. Wat het voorstel- P e 1 s t e r betreft, bevreemdt het Spr„ dat dit niet eerder in het College is besproken. De heer PELSTER: Ik heb slechts een practische op lossing willen aangeven. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Speyart van Woerden naar voren heeft gebracht, dat het van het begin af de bedoeling van contractant kan geweest zijn om het in art. 6 genoemde bedrag op te vatten als loon, waarvan fooien een factor zouden kunnen uitmaken. Ook de inschrijver G i e z e n had b. v. een andere bedoeling dan het strikte denkbeeld van de motie-K r o o n e inhield. De heer VAN WERKHOOVEN geeft de verzekering, dat hij voortaan in dergelijke gevallen steeds naar de be doeling van het artikel zal vragen. De VOORZITTER zegt, dat men niet op alle manieren moet trachten zijn standpunt als het eenige mogelijke te verdedigen. Door Directie en Burgemeester en Wethouders

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 913