916
22 DECEMBER 1925.
De VOORZITTER: De heer Van Hattem, die nu
zegt, dat het niet alleen om dit feit gaat, erkent daardoor
de juistheid van Spr.'s standpunt, dat de zaak bij het
algemeen beleid van Burgemeester en Wethouders behoort
te worden behandeld. De Raad heeft bij de vaststelling van
het ontwerp-contract geen interpretatie van de loonclausule
gegevenhij heeft dit eerst op 1 December j. 1. gedaan.
Als men redelijke samenwerking wil, dan moet men met
nader bezien van de zaak accoord gaan en niet aandringen
op het in stemming brengen van een onverhoeds ingediende
motie.
De heer SCHRAUWENVerrast U deze motie nu
werkelijk? Had U haar niet voorzien naar aanleiding van
Uw antwoord
De heer KROONE kan de oplossing, welke de heer
P e 1 s t e r aan de hand doet, niet accepteeren. In Maastricht
genieten de chauffeurs f 35,loon zonder fooien. Als men
dit in aanmerking neemt, is f 18 toch zeker te weinig, maar
daar gaat het hier niet om. Spr. heeft geen vertrouwen in
den uitslag van de besprekingen van het College. Hij zou
dat wel gehad hebben, wanneer het College na 1 December
bij de Monopol Maatschappij de verlangde stappen had
gedaan. Er is dus alle reden om een uitspraak van den
Raad uit te lokkenwordt de motie niet aangenomen, dan
kunnen wij op de gewone wijze doorgaan.
De heer HORNIX meent, dat de motie een afkeuring
van het beleid van Burgemeester en Wethouders in zake
het autobussen-conflict insluit. Spr. kan evenwel met de
houding van Burgemeester en Wethouders in deze kwestie
accoord gaan. De onbehoorlijke wijze, waarop de heer
Moll zich in dit conflict heeft gemengd, moet echter van
nadeeligen invloed zijn op den goeden gang van zaken.