924 22 DECEMBER 1925. „dat in de eerste plaats eene algeheele salarisherziening kan „worden ter hand genomen, opdat onbillijkheden worden „vermeden." En verder: „De waardigheid gebiedt, dat vooraf het College van „Burgemeester en Wethouders onomwonden een voorstel „doet tot verlaging der wethouderssalarissen en dit College „deze niet afhankelijk maakt van eene eventueele verlaging „der loonen en salarissen van het personeel, zooals in de „Memorie van Antwoord onder volgnummer 14, bl. 12 „wordt gezegd." Mijnheer de Voorzitter. Het rechtsgevoel van een groot deel der burgerij, dat onder zeer moeilijke omstandigheden in zijn bestaan voorziet, is niet bevredigd, wanneer deze zaak niet eindelijk wordt ter hand genomen en nagegaan wordt, wat op eene uitgaaf van f 800.000.— behoort te worden bespaard. Om enkele voorbeelden te noemen. Men weet buiten deze raadszaal evengoed als men het hier behoort te weten, dat een geschoold opperman in het particulier bedrijf 52 cent per uur verdient, in gemeentedienst daarentegen 61 cent plus premievrij pensioen en andere tegemoetkomingen, dat een metselaar en timmerman in het particulier bedrijf 62 cent per uur verdienen, in gemeentedienst daarentegen 73 cent plus premievrij pensioen en andere tegemoetkomingen, dat de salarissen van ambtenaren in gemeentedienst eveneens ver uitgaan boven die in het particulier bedrijf en dat die onzer hoofdambtenaren ad f 7500.tot f 8500.verre overtreffen, die van ambtenaren in Rijksdienst, bijv. direc teuren van Hoogere Burgerscholen (f 5500.tot f 6500.— min 3°/o> min korting voar pensioen), hoofdingenieurs van den Rijkswaterstaat (6500.— min4°/0, min 10 °/0, min korting voor pensioen), ingenieurs van den Rijkswaterstaat (f 5400.— min 4 min 10°/». min pensioenskorting). Zoo zijn deze voorbeelden van tegenstelling gemakkelijk met meerdere uit te breiden. Ik dring er daarom bij deze algemeene beschou-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 924