942 22 DECEMBER 1925. De V OORZITTERIk zou U toch willen verzoeken, binnen de perken der wellevendheid te blijven. U behoort afwezigen niet aldus aan te vallen en zou in elk geval met bewijzen moeten staven, waarin die misleiding bestaat. De heer HAALMANU heeft mij niet te interrumpeeren De VOORZITTER: Ik behoor het debat in de juiste perken te houden en ik weet niet waar U heen wilt. De heer HAALMANVoorloopig blijf ik hier. Spr. vervolgt Moest het geen verbittering wekken, dat Gij U gelijk het schurftig schaap, dat den roskam vreest met hand en tand hebt verzet tegen een volledig onderzoek in het tram-, wissel- en rail-schandaal? Kan het anders, dan in hooge mate ontstemming wekken, dat voorstellen, gekomen uit den boezem van den Raad worden afgemaakt, genegeerd of op de lange baan gescho ven? Kan genoegen worden genomen met het feit, dat be sluiten door den Raad op wettige wijze genomen, door het College zonder meer naast zich neer worden gelegd en men eenvoudig weigert uitvoering te geven aan besluiten, die misschien der meerderheid van het College niet welgevallig zijn? Hebt U niet getracht langs alle mogelijke kronkelwegen te ontkomen aan de door mij gevraagde vernietiging van art. 12 van ons reglement van orde, waarbij Gij U zelfs niet hebt ontzien, Hare Majesteit de Koningin, onwaarheid mede te deelen? De VOORZITTER: Ik roep U tot de orde! Dat kan niet waar zijn. De heer HAALMANIk kan het bewijzen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 942