22 DECEMBER 1925.
955
„aldaar nader omschreven exploitatie opdraagt aan den Di
recteur van Publieke Werken, die daarbij de voorschriften,
„hem door Burgemeester en Wethouders gegeven, heeft op
„te volgen. Zij schrijft verder voor, dat aan het eind van
„het jaar een rekening van exploitatie zal worden opgemaakt,
„waarin alle uitgaven o. a. voorkomen renten en verplichte
„aflossingen der uit leeningsgelden bestreden uitgaven en
„waarvan het nadeelig saldo door buitengewone middelen"
„buitengewone" is nog wel cursief gedrukt, Mijnheer
de Voorzitter „zal worden gedekt."
In het „Weekblad voor gemeentebelangen" van 25 Januari
1924, vinden wij een rapport door het College van Burge
meester en Wethouders der gemeente Eindhoven uitgebracht
aan den Raad dier gemeente.
Bij de behandeling van dit rapport werd een verordening
op het grondbedrijf vastgesteld. Bij de examens M. O.
Staathuishoudkunde 1920, behoorde tot de wetenschappelijke
opstellen, die gemaakt moesten worden „Het grondbedrijf."
Mijnheer de Voorzitter, hiermede meen ik voldoende te
hebben aangetoond niet alleen de noodzakelijkheid, maar
ook de groote voordeelen van een goed opgezet gemeentelijk
grondbedrijf.
Overwogen moet echter ook worden, dat vooral de prijs
van den grond, die voor woningbouw bestemd is, niet te
hoog wordt opgevoerd. Zulks zou geenszins bevorderlijk zijn
aan het tot stand komen van goede en niet te dure woningen,
waaraan in deze gemeente nog zoo n groote behoefte bestaat.
Mede zou kunnen worden overwogen, speciaal voor wat
de industrie-terreinen betreft, om, indien later zou blijken,
dat na den verkoop door de gemeente, de waarde daarvan
aanmerkelijk was gestegen, te trachten voor de gemeente
een deel daarvan te erlangen in den vorm van den zooge-
naamden Betterment-tax, een vorm van heffing, waartoe
artikel 242 d der Gemeentewet ons tegenwoordig de be
voegdheid geeft. Het staat immers vast, dat eventueele
waardevermeerdering voornamelijk het gevolg zal zijn van