22 DECEMBER 1925. 957 vorm eener gemengde exploitatie kan in geen enkel opzicht mijn bewondering wegdragen. Van huis uit voorstander van overheidsexploitatie bevind ik mij het beste bij het oude beproefde stelsel, dat wij ook hier huldigen. Kom ik dan tot het vraagstuk van de bedrijfswinst. Ook dat punt heeft in den laatsten tijd veel stof doen opwaaien. Vooral na de uiteenzetting van den heer W i b a u t. Ik kan het tot mijn spijt niet met hem eens zijn en ik hel meer over tot het standpunt neergelegd in de critiek, op zijn zienswijze uitge oefend in een tweetal hoofdartikelen in „de Maasbode" van 27 en 28 November j. 1. Bedrijfswinst is volgens mij in alle opzichten geoorloofd, mits deze een matige zij, immers zou dit niet het geval zijn, dan ontaardt deze in een verbruiksbelasting, een der meest ongewenschte vormen eener indirecte belasting, die wel van arm en rijk hetzelfde vraagt, maar heusch niet naar verhou ding drukt. Hoe de verhouding der tarieven is geregeld, kan daaraan niets afdoen. Bovendien mag naar mijne mee ning de bedrijfswinst nimmer worden aangewend om daardoor de inkomstenbelasting lager te kunnen stellen. Zulks is juist altijd een fout geweest van het vroegere beleid in deze gemeente, waar niet de inkomstenbelasting, maar de winst der bedrijven als sluitpost op de begrooting dienst deed. Wel ben ik het eens met het oordeel van hen, die meenen, dat als eenmaal voor een zeker dienstjaar de bedragen der te maken winsten zijn vastgesteld, ook ernstig ernaar dient te worden gestreefd, deze winsten te behalen, doch niet schromelijk te overschrijden. In het Centraal Rapport is gevraagd, of de hooge winst der Gasfabriek niet wordt veroorzaakt door het gemis aan een buizenrecht. Mij komt deze vraag al heel erg onnoozel voor. Buizenrecht toch is niet anders dan een gecamoufleerde winst, met dit verschil, dat die zelfs niet geheel wordt betaald door de gasverbrui- kers. Gezien de omstandigheden, waarin wij hier verkeeren, zou bij een buizenrecht een niet-gasverbruiker-ingezetene betalen voor een wel-gasverbruiker-niet-ingezetene. Daarom

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 957