5 FEBRUARI 1925. 95 „stellende op f 1.50 en die van den, door de gemeente af „te stanen grond op f 1..per M2., zal door adressant voor „de ruiling aan de gemeente f 52.moeten worden bijbetaald. „Wij hebben de eer U derhalve in overweging te geven, „het verzoek van adressant toe te staan onder de volgende „voorwaarden a. „dat binnen een jaar na de onderteekening der over eenkomst het terrein, bestaande uit het door adressant „behouden gedeelte van sectie A. nos. 1303 en 1304 „en den door hem bij de ruiling verkregen grond, „moet zijn bebouwd overeenkomstig door Burgemeester „en Wethouders goed te keuren teekeningen; b. „dat door adressant bij ruiling van bovengenoemde „stukken grond als toegift aan de gemeente zal worden „betaald een bedrag van twee en vijftig gulden-, c. „dat alle kosten, op de overeenkomst vallende, door „adressant zullen worden gedragen d. „dat niet over het riool, hetwelk in den over te dragen „gemeentegrond is gelegen, mag worden gebouwd; e. „dat de gemeente ten allen tijde het recht heeft alle „door haar noodig geoordeelde werkzaamheden aan „het riool te verrichten, zonder dat daarvoor eene „vergoeding, van welken aard ook, kan worden ge- „eischt „dat de voorgevel van het pand zal worden gebouwd „volgens de rooilijn op bijgaande situatieteekening „aangegeven, zooals die nader door den dienst van „openbare werken op het terrein zal worden uitgezeten g. „dat door adressant voor iedere overtreding van een „der voorgaande bepalingen, zonder dat eene inge brekestelling noodig is, ten behoeve der gemeente „Breda zal verbeuren eene boete van f 1.— per dag, „zoolang de overtreding voortduurt. De boete begint „te loopen, wat betreft overtreding van het bepaalde „sub a. van den dag, waarop een jaar na het ver- Jijden der akte van ruiling is verstreken en, wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 95