958 22 DECEMBER 1925. heeft de Gascommissie zich tot dusverre terecht verzet tegen de invoering van een zoodanig recht. Over de autobussen zal ik niet veel spreken, alleen kan ik het niet goedkeuren, dat thans de autobussen, die een verbinding vormen met omliggende gemeenten zoo angstvallig uit het centrum der gemeente worden geweerd. Dit kan niet anders dan tot nadeel strekken van onzen Bredaschen middenstand, een stand, die over het algemeen wel aanspraak mag maken op eenigen steun en medewerking van over heidswege. Over de verschillende bijbegrootingen zal ik zoonoodig bij de behandeling ervan nog het een en ander zeggen. Alleen, Mijnheer de Voorzitter, wensch ik nog iets te zeggen over de plannen tot het oprichten van een open baar slachthuis. Indien er iemand is, die voor zijn persoonlijk belang liever zou willen, dat het slachthuis er morgen zou zijn in plaats van overmorgen, dan ben ik het. Maar, ik meen toch in vollen ernst te moeten overwegen, of het wel wenschelijk is, met den bouw van dit slachthuis aan te vangen, wanneer geen absolute zekerheid bestaat, dat de medewerking der omliggende gemeenten zal worden verkregen. Een slachthuis immers zal goed ingericht (met grond enz.) circa vier a vijf ton vereischen en wat de exploitatie betreft, zichzelf zeker moeten bedruipenwinst maken is niet noodig. En nu vraag ik mij af: zal dit mogelijk zijn, bij een bevolking van slechts dertig duizend zielen? Of de tarieven zouden tot ongekende hoogte moeten worden opgevoerd, welke natuurlijk op deze betrekkelijk kleine groep menschen zouden worden verhaald, öf de exploitatie zou geweldige tekorten opleveren, waarbij deze via de gemeentekas eveneens door dezelfde groep zouden moeten worden bijgepast. Heb ik dus niet eene ofïiciëele verklaring voor mij, dat minstens de ge meenten Teteringen, Ginneken en Princenhage hunne slagers zullen verplichten van het Bredasche slachthuis gebruik te maken, dan zal ik hoe ongaarne ook, mijn medewerking tot oprichting ervan niet kunnen verleenen. Vandaar, Mijnheer de Voorzitter, dat ik tot dusver gemeend heb nog te moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 958