23 DECEMBER 1925.
971
alsnog te willen aansluiten aan het gemeente-riool (aange
houden in een vorige vergadering).
De VOORZITTER stelt namens Burgemeester en Wet
houders voor, afwijzend op dit verzoek te beschikken.
De heer ZIJLMANS heeft den vorigen keer verzocht de
behandeling van dit adres aan te houden. Spr. heeft zich
inmiddels ter plaatse op de hoogte gesteld. Het is een on
houdbare toestand; grond en lucht worden verontreinigd,
hetgeen in hooge mate in strijd is met de eischen der hygiëne.
Wat is er eigenlijk tegen om die menschen te helpen? De
woningen zien er goed uit; de buurt is erdoor opgeknapt.
Zou men nu niet tegen betaling van de kosten door belang
hebbenden de woningen willen aansluiten aan het gemeente
riool? Zóó kan de toestand niet blijven; het wordt een
modder- en stankpoel. Het lijkt Spr. beter, dat Breda aan
de verzoeken om aansluiting voldoet, anders zal men be
langhebbenden vergunning moeten geven om door den
straatweg een buis te leggen naar de singelgracht, want,
als zij zich tot den Inspecteur van de Volksgezondheid
wenden, dan zal daarvan ongetwijfeld het resultaat zijn, dat
zij op de een of andere wijze geholpen moeten worden.
De heer VAN HATTEM heeft zich eveneens ter plaatse
op de hoogte gesteld. Hij kan het betoog van den heer
Z ij 1 m a n s volkomen onderschrijven. Toestanden, zooals
aan den Marksingel bestaan, ontsieren Breda. DeheerLob-
bezoo is er min of meer ingeloopen; in de koopakte staat
niets omtrent rioolaansluiting vermeld, daardoor verkeerde
hij steeds in de meening, dat die aansluiting alsnog zou
plaats hebben. De bovenbewoner Van Trier loost al zijn
water in den beerput, waardoor deze voortdurend overloopt,
hetgeen een verpestende stank verspreidt; het is een on
draaglijke toestand. Spr. veronderstelt, dat het toch wel
mogelijk zal zijn een vergoeding voor de aansluiting te