976
23 DECEMBER 1925.
uitgifte in erfpacht gewenscht is. Burgemeester en Wet
houders kunnen derhalve wel dadelijk antwoorden: Ja, dat
kan zijn.
De heer HAALMAN zal op het oogenblik niet in den
breede over het erfpachtstelsel uitweidenhij heeft dat reeds
in de vergadering van 24 Augustus 1923 gedaan, bij de
vaststelling van het plan tot exploitatie van een gedeelte
van den Belcrumpolder. Spr. wilde thans alleen weten, of
het College bij uitgifte van gronden van oordeel was, of
ook uitgifte in erfpacht wenschelijk kon zijn. Nu het Col
lege, bij monde van den heer P e 1 s t e r, dit beginsel aan
vaardt, is de zaak in orde. In den laatsten tijd zijn in den
Raad bij diverse grondverkoopen nogal breedvoerige dis
cussies gehouden, welke z. i. vermeden hadden kunnen
worden als uitgifte in erfpacht had plaats gehad. Dit stelsel
komt in andere gemeenten meer en meer in zwang met
uitstekende uitkomsten. Nu zou Spr. willen vragen, of het
College niet den tijd gekomen acht om een verordening
vast te stellen, regelende de uitgifte van gronden in erfpacht.
Voorts zou Spr. willen verzoeken om de gronden in den
Belcrumpolder voortaan in erfpacht uit te geven.
De beer PELSTER zegt, dat de heer Haaiman thans
wat duidelijker heeft verklaard, wat hij wil. Spr. noodigt
den heer Haaiman uit, zijn verlangens schriftelijk mede
te deelen met de noodige toelichting, dan kunnen Burge
meester en Wethouders daarna dienaangaande prae-advies
uitbrengen.
De heer HAALMAN zegt, dat, nu hij een principieele
uitspraak van het College heeft, n. 1. dat uitgifte van gronden
in erfpacht gewenscht kan zijn, het hem voor het oogenblik
voldoende is; hij kan nu verder gaan.