23 DECEMBER 1925.
983
zoeken alvorens haar in den Raad te brengen. De Directeur
geeft in zijn schrijven daaromtrent geen nadere uiteenzetting,
derhalve zal Spr. zulks doen. Hij heeft zich naar de Gas
fabriek begeven om den cokesvoorraad in oogenschouw te
nemen en heeft toen aan den ambtenaar, die met de uitgifte
is belast, gevraagd, of hij ook kon zeggen, hoe het met den
cokesverkoop stond. Nu zou men daartegen kunnen aan
voeren, dat hij zulks aan den Directeur had moeten vragen.
Het betrof echter een eenvoudige zaak, zoodat Spr. meende
haar wel met een ondergeschikt ambtenaar te kunnen afdoen.
Dat Spr.'s mandaat als lid van de Gascommissie zooeven
door den Raad is vernieuwd, bewijst wel, dat dit college
vertrouwen in hem stelt, derhalve zal hij op den ingeslagen
weg voortgaan.
Aan onaangename brieven van den Directeur is men reeds
gewoon geraakt. De heer de Kat weet wel, dat hij bij
het College veel kan doen, maar hij moet bij de commissie
leden niet op den duur met dergelijke brieven aankomen.
Spr. "verzoekt het College dan ook, den Directeur te berichten,
niet langer voort te gaan met de Commissie onaangenaam
te bejegenen, aangezien zulks niet bevorderlijk is voor den
goeden gang van zaken bij het bedrijf.
Wat het artikel in de Bredasche Courant in zake den
cokesverkoop betreft, brengt Spr. in herinnering, dat hij er
nog gisteravond op heeft gewezen, dat die verkoop dit jaar
hetzelfde verloop heeft gehad als het vorig jaar. Hij heeft
de Bredasche Courant daarop attent gemaakt, maar hij heeft
dit gedaan vóórdat het ofBcieele voorstel van den Directeur
in zijn bezit was. Bij slot van rekening doet dit evenwel
niets ter zake. De conclusie van het artikel is er eene,
waartoe iedereen uit zichzelf zou hebben kunnen komen.
De heer SCHRAUWEN betreurt het, dat dit schrijven
niet eerst in de Gascommissie is behandeld. Spr. verzoekt
dit alsnog te doen.