110* 23 APRIL 1926. om gezondheidsredenen de vergaderingen van den Raad in den eersten tijd niet zal kunnen bijwonen en dat de heer Van Sasse van IJsselt bericht heeft, dat het hem uit hoofde van ambtsbezigheden niet mogelijk is in deze ver gadering te verschijnen. Alsnu stelt de VOORZITTER aan de orde: 37. Beëediging en installatie van het nieuw benoemd lid, B. Cohen. De VOORZITTER verzoekt den Secretaris, den heer Cohen binnen te leiden. Hieraan voldaan zijnde, worden door den heer Cohen in handen van den V oorzitter achtereenvolgens afgelegd de eed van zuivering en de eed van trouw, voorgeschreven in art. 39 der Gemeentewet. De VOORZITTER wenscht den heer Cohen geluk met zijn benoeming en verzoekt hem in de vergadering plaats te nemen. Waarop de benoemde zitting neemt. De VOORZITTER zegt, dat de notulen van het ver handelde in de vergaderingen van 22, 23, 29 en 30 Decem ber 1925 en van 5 Februari 1926 overeenkomstig het be paalde in art. 8 van het reglement van orde voor den Gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergaderingen onveranderd goed gekeurd en vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 110