23 APRIL 1926. dat hier met twee maten gemeten wordthet had z.i. in de lijn gelegen, ook den heer Koremans een wachtgeld of vergoeding toe te kennen. De heer BOGM\NS sluit zich aan bij de woorden van den heer H o r n i x. De heer COHEN is het ook met den heer H o r n i x eens. Alleen frappeert het hem, dat de heeren H o r n i x en Cerutti in dit geval voor het toekennen van een tegemoetkoming zijn, maar er niet aan wilden toen het den gewezen werkman V ermeeren betrof, ofschoon deze toch in hetzelfde geval verkeert. Spr. hoopt, dat, als straks punt 40 der agenda aan de orde wordt gesteld, de heeren Hornix en Cerutti ook aan V ermeeren een ver goeding zullen toekennen. De heer CBRUTTI: Ik heb niets toegekend. Ik heb alleen gevraagd, of er in dit geval geen modus vivendi kan worden getroffen. De VOORZITTER zegt, dat, als de regeling, welke indertijd getroffen is om de werklieden schadeloos te stellen, die tengevolge van den ombouw der Gasfabriek moesten worden ontslagen, als precedent moet dienen in gevallen als het onderhavige, men het dan zou moeten betreuren haar in het leven geroepen te hebben. Zij heeft echter niets gemeen met dit geval. Het leeraarschap aan onze Ambachtsschool is een gemeentelijke betrekking, waarop het Rijk zijn invloed doet gelden in zoover dus een semi- gemeentelijke, semi-Rijksbetrekking, Men weet dan ook niet, of het Rijk in een toekenning van wachtgeld aan den heer Koremans zou berusten; het is wel vrij zeker van niet. De heer Koremans is steeds voor den tijd van één jaar benoemd, omdat hij niet volledig bevoegd was. Toen de reorganisatie van het Nijverheidsonderwijs plaats greep, was er geen practische mogelijkheid om den heer K o r e-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 118