120
23 APRIL 1926.
dat de Raad hiermede geleerd heeft en in het vervolg niet
meer aan tijdelijke ambtenaren of beambten dergelijke ver
goedingen zal toekennen.
De VOORZITTER komt op tegen de voorstelling van
zaken door den heer Appelboom gegeven. Men had
indertijd aan de Gasfabriek te doen met werklieden, van
wie vaststond, dat zij een vaste aanstelling zouden krijgen
die kans is hun echter door den ombouw voor den neus
weggenomen.
De heer PELSTER wil aan de woorden van den Voor
zitter nog toevoegen, dat die werklieden volgens de bepa
lingen van het Werklieden-reglement recht gekregen zouden
hebben op een vaste aanstelling. Zij hebben deze evenwel
niet gehad met het oog op de reorganisatie van het Gas
bedrijf en daarom zijn zij schadeloos gesteld.
De heer APPELBOOM merkt op, dat het oude menschen
waren, die men aangenomen had om gedurende den ombouw
dienst te doen.
De heer KORTEWEG Die oude menschen zijn in
dienst genomen, omdat men toen geen jongere krachten
kon krijgen. Zij hebben de gemeente in een moeilijken tijd
geholpen en voor die hulp dient men erkentelijk te zijn.
De heer COHEN zegt, dat, als men de tijdelijke aanstel
ling van den heer Koremans gecontinueerd had, deze
dan nog in de gelegenheid was geweest om zich de volle
dige bevoegdheid te verwerven.
De VOORZITTER Maar, wij konden den heer Kore
mans toch niet ad calendas Graecas in dienst houden
De heer CERUTTI De meeste leeraren aan de Am
bachtsschool zijn bij de oprichting tijdelijk aangesteld. Die