23 APRIL 1926. 131 doordat het het resultaat is van hetgeen in de afdeelingen is besproken. Wat nu de zaak zelf betreft, het gaat hier niet om het doen van een geheel nieuwe uitgaaf. Men heeft n.l. bij de oprichting van een slachthuis in het bijzonder zijn aandacht te wijden aan de koeltechniek en het is wel steeds onze bedoeling geweest daarvoor speciaal advies te- vragen verreweg het grootste gedeelte van het geld, dat voor het inwinnen van adviezen noodig is, betreft het koeltechnische gedeelte. Er was dus toch een bedrag voor advisage noodig en nu achten Burgemeester en Wethouders het gewenscht tegelijkertijd ook over andere onderdeelen het advies van een onpartijdig deskundige in te winnen, ten einde de op merkingen in het Centraal Rapport gemaakt goed te kunnen beantwoorden. Aldus wordt ook het snelst en het meest afdoende gehandeldde tijd dringt in verband met den wettelijken termijn en het welslagen van de veemarkt. De heer ZIJLMANS is het niet met den Voorzitter eens, dat de raadsleden al voldoende met den inhoud van het Centraal Rapport op de hoogte zijn zij zijn uit den aard van de zaak slechts bekend met hetgeen in hun afdeeling besproken is. Spr. blijft het noodzakelijk vinden, dat bedoeld rapport ter kennisneming van den Raad wordt gebracht alvorens dit college de gelden toestaat. De VOORZITTER komt het verkieselijk voor, beide stukken Centraal Rapport en Memorie van Antwoord tegelijkertijd aan den Raad over te leggen. Burgemeester en Wethouders kunnen hun taak echter niet behoorlijk volvoeren, als niet het advies van een onpartijdig deskun dige wordt ingewonnen. De heer KROON E vraagt, of de opmerkingen in het Centraal Rapport gemaakt, Burgemeester en Wethouders aanleiding hebben gegeven tot dit voorstel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 131