132 23 APRIL 1926. De VOORZITTER herhaalt, dat men toch een adviseur moest hebben voor het koeltechnische gedeeltemen kan dan nu mede daarvan proflteeren door ook nog advies in te winnen over andere zaken. De heer APPELBOOM zal zijn stem aan dit voorstel geven. Spr. vindt het alleen jammer, dat Burgemeester en Wethouders niet eerder tot de conclusie gekomen zijn, dat voorlichting van een onpartijdig deskundige hoogst gewenscht ishij gelooft, dat er dan geen Centraal Rapport noodig geweest zou zijn. De heer CERUTTI is het volkomen eens met den heer Appelboom; het paard wordt nu achter den wagen gespannen. De VOORZITTER Wij beschikken zelf over een des kundige en hebben dus van begin af aan deskundige voor lichting gehad. Bij de besprekingen in de afdeelingen zijn andere denkbeelden naar voren gekomen, die een nader advies van een onpartijdig deskundige, ook wat den omvang van het abattoir en daarmede samenhangende kwesties be treft, wenschelijk maken. De heer ZIJLMANS zal noodgedwongen zijn stem aan dit voorstel geven. Hij blijft echter bij zijn meening, dat het Centraal Rapport aan den Raad had moeten worden overgelegd en dringt er ten zeerste op aan, zulks alsnog tijdens het onderzoek te doen en wel met den meest moge lijken spoed. Zonder verdere bedenkingen wordt conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 132