23 APRIL 1926. 133 25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot de instelling eener commissie van vijf leden, buiten de Wet houders door en uit den Raad te benoemen, met opdracht om in beschouwing te nemen de salarisregeling van amb tenaren, de bezoldiging der politie, de loonregeling der werklieden en de regeling van den kinderbijslag, alsmede advies te geven omtrent het vraagstuk van de pensionnee- ring der wethouders. De VOORZITTER zegt, dat dit voorstel verband houdt met de debatten, welke bij de behandeling der begrooting, vooral in een vorig jaar, zijn gevoerd. Tengevolge van de wisselende tijden met hun onstandvastige salariseischen heeft dit voorstel eenigen tijd op zich laten wachtenBurge meester en Wethouders meenden echter nu het oogenblik gekomen om het in te dienen. Zonder invloed te willen uitoefenen op de handelingen van den Raad, zegt Spr. dat deze commissie nu ook behoorlijk samen te stellen is, door daarin te benoemen twee leden van de grootste R K-fractie, één van de Schaepman-fractie, één van de S.D.A.P.-fractie en één uit de overige leden zij zal dan een goede afspie geling van den Raad zijn. De heer ZIJLMANS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Bij de behandeling van de begrooting voor 1925 is door den Raad de volgende motie aangenomen. „De Raad der gemeente Breda, overwegende, dat het „wenschelijk en noodzakelijk is om na te gaan in hoeverre „de in de laatste jaren toegekende verhoogingen van „salarissen en loonen moeten worden gehandhaafd en de „premiën voor pensioen moeten worden verhaald, noodigt „Burgemeester en Wethouders uit, ten spoedigste desbe treffende gegevens over te leggen en hunne zienswijze „kenbaar te maken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 133