23 APRIL 1926.
159
V-4
Voorde heeren Pelster, Korteweg, Schrauwen,
Moll, Bogmans, van Groenendael, Me ij vis,
Elich, Kroon e, Schlaghecke, van Werkhoo-
ven en Cohen.
Tegen: de heeren Hornix, Kooperberg, Zijlmans,
C e r u 11 i, Appelboom en Speyart van Woerden,
35. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
aangaan van overeenkomsten met de Stichting „Moederheil"
te Ginneken en het bestuur van het Diaconessenhuis te
Breda, betreffende de opneming en verpleging van behoef
tige kraamvrouwen, luidende als volgt:
„Door den waarnemend Geneesheer-Directeur van het
„Gemeente-Ziekenhuis en den Gemeentelijken Ontsmettings-
„dienst dezer gemeente is onder onze aandacht gebracht, dat
„in het Gemeente-Ziekenhuis niet op de gewenschte wijze in
„de verpleging van kraamvrouwen is voorzien Volgens de
„bestaande regeling zijn de concierge en diens vrouw be-
„last met de zorg voor de verpleging van de kraamvrouwen,
„die in het Gemeente-Ziekenhuis zijn opgenomen. Zij hebben
„echter voor verpleging geen opleiding genoten, tengevolge
„waarvan deze niet geheel voldoet aan de eischen, welke
„daaraan, uit medisch oogpunt beschouwd, moeten worden
„gesteld. Bovendien is de concierge bij ziekte van zijn
„echtgenoote aangewezen als hulp van de vroedvrouw en
„voor kraamverpleging na de bevalling.
„Over deze aangelegenheid hebben wij het advies in
gewonnen van de Gemeentelijke Geneeskundige Commissie.
„Deze vereenigt zich geheel met de zienswijze ^an den
„waarnemend Geneesheer-Directeur en dringt aan om spoe-
„dig in de voorbedoelde ongewenschte toestanden verbete
ring te brengen.
„Te dien einde heeft zij onderhandeld met de Stichting
„Moederheil" te Ginneken over de opneming van kraam
vrouwen voor rekening dezer gemeente. Zij heeft, in over-
„leg met die stichting, ter zake een overeenkomst ontworpen
