23 APRIL 1926. 163 .verscheidene zich opvolgende vragenlijsten uit de Com- missie voor de Bedrijven. In de maanden September 1924 ,tot Februari 1925 werd de eene na de andere beantwoord ,en moesten verschillende punten, waarover de deskundigen ,het geheel eens waren, telkens opnieuw worden behandeld. „Inmiddels nam het waterverbruik niet onaanzienlijk toe ,en den 15en Maart 1925 zond de Directeur ons een rapport, .waarin hij nogmaals onze aandacht erop vestigde, dat de .ontijzerings inrichting, de filters, de reinwaterkelder nood zakelijk hersteld en vergroot moesten worden en dat de .groote toeneming van het waterverbruik het wenschelijk .maakte, nu ook de pompinstallatie en de persleiding in de .reorganisatie te betrekken. „d.d. 3 April gaf de Directeur ons een overzicht over de .toeneming van het waterverbruik in de laatste twaalf jaar, „neerkomende op het volgende 1912 1924 „totaal opgepompt water 486660 M8 759730 Ms „geleverd aan de 10 belangrijkste „industrieën7616 M8 102086 Ms „waterverbruik zonder deze „industrieën479044 M8 657644 M8 „toeneming in 12 jaar zonder de industrie 178600 M8 of „37,3 „De werkelijke toeneming zou echter veel grooter ge- „weest zijn als niet door het plaatsen van 3000 water- meters in 1922 jaarlijks 60.000 Ms bezuinigd was; de „eigenlijke toeneming, waarmede rekening gehouden moet „worden, is dus 178.600 60.000 is 238,600 M8 of 49,8 „dus in 12 jaar bijna 50%. de industrie buiten aanmerking „gelaten. Met inbegrip van de industrie bedraagt de toe- „neming in de laatste 12 jaar 56,1 en 57,3 resp. met „en zonder de besparing van bovengenoemde 60.000 M8. „d.d. 20 Mei 1925 gaf de Directeur in een rapport nog- „maals een overzicht van de werken door den adviseur „Roelants en door hem voorgesteld, waaruit andermaal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 163