23 APRIL 1926. 171 jaren geleden, dat men in het bezit is van het advies der waterleidingsdirectie en Spr. gelooft wel, dat men, nu ook het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening gesproken heeft, met vertrouwen in zee kan gaan. Voor aansluiting met de N. W. Brabantsche Waterl. Mij waarop de heer H o r n i x wees, bestaat na het onderzoek niet de minste aanleiding, als men een bedrijf heeft dat goed gaat, ja zelfs winstgevend is. Burgemeester en Wethouders hebben die kwestie ernstig onder de oogen gezien. Daarbij is overwo gen, of lo. supplementair water van de N. W. Brabantsche Waterl. Mij. zou kunnen worden betrokken en 2o. het ge bied aan gene zijde van de singels aan die Mij. als conces siegebied zou worden afgestaan. In het eerstgenoemd geval zou men toch voor een paar ton nieuwe werken moeten gaan maken; daarbij komt dat de N. W. Brabantsche Waterl. Mij. slechts binnen zekere perken water kan leve ren en zich niet voor onbepaalden tijd kan binden op vastgestelde basis supplementair water te verstrekken bovendien brengt die supplementaire levering extra kosten, die niet onaanzienlijk zijn, mede, die bij niet-continueering eventueel onvruchtbaar zijn. Men zou dus in een zeer riskante en bovendien afhankelijke positie komen. De andere oplos sing, afstaan van het buiten de singels gelegen terrein als concessiegebied, heeft niet geringere bezwaren men ver liest dan alle vrijheid om water buiten het centrum der gemeente te leveren, iets waartoe men zich zelf voordeeliger in staat kan stellen. Men geeft een uitstekend, zich ont wikkelend debiet-gebied prijs, dat juist winstgevend is, terwijl dure verbeterings- en herstellingswerken aan onze inrichtingen toch noodig zijn, Men moet bij de behandeling van deze aangelegenheid vooral niet uit het oog verliezen dat zeer hoogstaande adviseurs geraadpleegd zijnna de grondige adviezen van den directeur de Kat, is de heer Roelants, de directeur van de N. W. Brabantsche Waterleiding, geraadpleegd, die een uitvoerig advies gaf over de noodzakelijkheid der veranderingen onzer water-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 171