178
23 APRIL 1926.
Een globale berekening, die dit zou moeten kunnen be
lichten, is er dusik verzocht Burgemeester en Wethou
ders in mijn hoedanigheid van lid der commissie met mijn
brieven van 3,13 en 15 Februari j.l. en in de gecombineer
de vergadering van 25 Maart j.l. om deze alsnog aan de
commissie over te leggen, doch zonder resultaat.
Vanwaar die onwil om ons in te lichten?
Wat de tweede vraag betreft, ik heb deze reeds aan
Burgemeester en Wethouders nog eens schriftelijk gesteld
met een brief van 15 Februari j.l. en ook in de gecombi
neerde vergadering van 25 Maart j.l. herhaald, toen ik zag,
dat hiervan in het rapport van het Rijksbureau in het ge
heel niet werd gerept. Nu zeggen Burgemeester en Wet
houders in hun voorstel aan den Raad: „Met name werd
„de vraag, of en in hoeverre de N. W. Brabantsche in de
„reorganisatie ware te betrekken, aandachtig beschouwd".
Ik wil hieromtrent opmerken, dat zoolang Burgemeester
en Wethouders ons niet kunnen voorleggen de voorwaar
den, waaronder de N. W. Brabantsche bereid is ons water
te leveren, al hunne beschouwingen absoluut geen waarde
hebben. Zulke voorwaarden waren niet bekend in het laat
ste stadium dezer zaak, vóór dit voorstel den Raad bereikte,
n.l. niet in de vergadering van Burgemeester en Wet
houders met de commissie en den directeur van het Rijks
bureau op 25 Maart j.l. en ik heb in die vergadering
nogmaals op overleg met de Noord-West-Brabantsche
aangedrongen.
Om de nu aanhangige belangrijke kwestie goed te kunnen
bezien, ook uit een economisch oogpunt, dient de Raad door
Burgemeester en Wethouders in de eerste plaats in groote
lijnen goed en met cijfers te worden ingelicht.
Wij staan voor het alternatief
óf een kostbare uitbreiding en vernieuwing van het bestaande
bedrijf, waarvan slechts eene verouderde prise d'eau en een
paar gebouwen in stand blijven, óf stichting van een geheel
nieuw en modern bedrijf dichter bij de stad, welke ligging