182
23 APRIL 1926.
dat de grootten van de door den adviseur voorgestelde
uitbreidingen nagenoeg overeenkwamen met die door den
Directeur 15 Februari 1924 voorgesteld, slechts met dit
verschil, dat (hoewel het heele plan door dezen voor 30 jaar
was ontworpen) aanvankelijk de uitbreiding voor 20 jaar
gemaakt zou worden om dan daarna bij behoefte het laatste
deel van het plan uit te voeren.
Mocht er met grond verwacht worden, dat na de uit
voerige rapporten, waaruit bleek, dat de adviseur het over
de noodzakelijkheid van de vernieuwing en vergrooting
van de waterleiding-werken geheel eens was met den Di
recteur, de Commissie voor de Bedrijven nu spoedig een
advies zou uitbrengen, dit nu heeft, dank zij een lid der
Commissie, niet mogen zijn.
In plaats van het verwachte advies van de Commissie
werd 23 September 1924 een vragenlijst door een Commissie
lid ingezondendeze werd 6 October 1924 beantwoord.
Hierbij bleek, dat het antwoord op vele vragen gevonden
had kunnen worden in de reeds uitgebrachte rapporten.
Op 27 October verscheen een nieuwe vragenlijst van
hetzelfde commissielid, waarin onder meer door hem, niet
tegenstaande het ter zake gelijkluidend advies van den ad
viseur en Directeur, twijfel werd uitgesproken over de
noodzakelijkheid de filter-inrichting te vergrooten. Ook
meende dit lid, dat, indien er al een gedeelte water onge-
filtreerd naar de stad gaat, dit water volgens door hem
ontvangen inlichtingen, geen gevaar voor de gezondheid
oplevert.
Naar aanleiding van deze vragenlijst zond de Directeur
op 6 November een rapport aan Burgemeester en Wet.
houders en den 7en November werd de vragenlijst beantwoord.
Op 4 December 1924 ontving het College vragenlijst no. 3
van hetzelfde lid. Hoewel de adviseur en de Directeur
schreven, dat de ontijzeringsinrichting 36 M2 oppervlak heeft
en deze 100 M2 grootte moet hebben, terwijl beiden erop
wezen, dat het gebouw en de inrichting in slechten staat