190 23 APRIL 1926 men niet volledig op de hoogte zijnde ter vergadering ge komen zijn. Spr. achtte het derhalve in overeenstemming met het College beter geen spoedeischende vergadering te beleggen. Wat de kwestie van den omvang van het crediet betreft het bleek wenschelijk de kosten, verbonden aan het nemen van proeven met een ontzuringsinrichting, in het eerste crediet op te nemen. Trouwens deze kwestie kan toch ge rust aan de uitvoering worden overgelatenimmers, de Raad zal zich er toch niet in kunnen verdiepen, of men tien diepe bronnen dan wel een ontzuringsinrichting zal nemen. Wanneer men er echter op staat, kan de f 70.000,voor deze proeven benoodigd, wel van het eerste crediet worden afgelaten. Het is Spr. uit het hart gegrepen, dat er een stem uit den Raad opgaat, welke erkent, dat deze zaak zoo voor treffelijk is voorbereid men kan dan ook inderdaad in dit geval geen betere voorlichting verlangen. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt daarop in stemming gebracht en aangenomen met 14 tegen 4 stemmen. Voor: de heeren Pelster, Korteweg, Schrau- wen, Moll, Bogmans, VanGroenendael, Meij- vis, Elich, Kroon e, Cerutti, Schlaghecke, Van W erkhooven, Cohen en Speyartvan Woerden. Tegende heeren Hornix, Kooperberg, Zijl- mans en Appelboom. Punt 37 is reeds bij den aanvang der vergadering afgedaan. 38. Adres van het bestuur der Kon. Zangvereeniging Breda's Mannenkoor, verzoekende toekenning van een subsidie ten behoeve van een te houden zangerstournooi, met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 190