206
17 MEI 1926.
b. „dat de prijs per bad aan de goedkeuring van Burge-
„meester en Wethouders wordt onderworpen
c. „dat de vereeniging de gelegenheid openstelt voor het
„nemen van schoolbaden op tijd en wijze en tegen een door
„Burgemeester en Wethouders goed te keuren prijs per bad."
De heer MEIJVIS wenscht eenige vragen te stellen in
verband met de door Burgemeester en Wethouders ontwor
pen voorwaarden, lo. Worden deze voorwaarden voor de
eerste maal gesteld Zoo ja, zijn Burgemeester en Wethou
ders dan bereid omtrent de uitvoering daarvan mededeelingen
aan den Raad te doen 2o. Zal bij de vaststelling van den
prijs per bad rekening worden gehouden met een vermindering
van dien prijs voor leden van groote gezinnen Vervolgens
zegt Spr. niet te kunnen aannemen, dat deze primitieve
badinrichting gelegenheid biedt voor het nemen van school
baden, hetgeen onder toezicht moet geschieden. Spr. zou der
Vereeniging kenbaar willen maken, dat hare inrichting voor
het nemen van schoolbaden te primitief is. Ten slotte vraagt
Spr. nadere inlichtingen omtrent de bij de behandeling van
de begrooting 1926 gedane mededeeling, dat een particuliere
vereeniging het plan heeft opgevat tot oprichting van een
badhuis te dezer stede.
De VOORZITTER zegt, dat dit voorstel een uitvloeisel
is van een destijds getroffen regeling dezelfde voorwaarden
zijn ook het vorig jaar gesteld. Spr. verwijst den heer
M e ij v i s voor de totstandkoming van die regeling naar
vroegere notulen. Vervolgens zegt hij, dat de heer M e ij-
v i s met de bestaande badgelegenheid te primitief te noe
men, zich nog zeer zacht heeft uitgedruktzij is beslist
niet voldoende voor Breda. Burgemeester en Wethouders
meenden evenwel het particulier initiatief, dat zich schijnt
te ontwikkelen, in deze zijn gang te moeten laten gaan
alvorens met "voorstellen te komen.
Wat de verrichtingen van het particulier initiatief op dit