17 MEI 1926.
209
De VOORZITTER Vroeger was daarvoor geen ruimte
beschikbaar. Bij de overdracht aan het bijzonder onderwijs
is de school verbouwd en toen is er ruimte voor een spreek
kamertje gevonden.
De heer VAN WERHOOVEN zegt, dat aan bijna alle
openbare scholen een spreekkamertje ontbreekt. Spr. hoopt,
dat aan die scholen ook spoedig zoo n kamertje zal worden
toegevoegd.
De VOORZITTERZulks ware inderdaad zeer wen-
schelijk, ook voor de bijzondere scholen, maar de gelegenheid
daartoe ontbreekt veelal.
De heer SPEYART VAN WOERDEN doet voorlezing
van een Koninklijk besluit van 15 Maart 1923, po. 19,
waaruit blijkt, dat het maken van een kamer voor het per
soneel en de daarmede samenhangende verandering niet zijn
te beschouwen als verbouw of verandering der inrichting,
zooals deze in art. 72, 1ste lid der L. O. wet 1920 kennelijk
zijn bedoeld, daar het buitengewone recht, den schoolbesturen
bij dat artikel toegekend, een strikte interpretatie vordert
en in het bijzonder het begrip „verandering der inrichting
van het gebouw der school' niet in zoo onbeperkten zin
mag worden verstaan, dat daardoor de gemeenten zouden
verplicht kunnen worden tot uitgaven, die de normale
eischen, aan het geven van lager onderwijs te stellen, verre
te buiten gaan.
De VOORZITTER is van meening, dat deze aanvraag
binnen de normale eischen valt. De school aan de Keizerstraat
heeft indertijd ook een spreekkamertje gekregen en aan an
dere openbare scholen zouden wij ook geneigd zijn er een
aan te brengen daarom gaat het z.i. niet aan zulks in dit
geval te weigeren.
De heer BOGMANS acht het noodzakelijk, dat er bij