17 MEI 1926.
221
De heer MEYVIS vindt ook het bedrag wel wat hoog,
maar er moet daar ter plaatse verbetering in den toestand
komen, vooral met het oog op het in de nabijheid gelegen
ziekenhuis. Spr. is het niet met den heer Pels ter eens,
dat de overblijvende poelen zoo'n ergen stank zullen ver
spreiden. Voorts zegt Spr. vernomen te hebben, dat een
verzoek van den aannemer, om het zand, voor de ophoo
ging der terreinen benoodigd, te mogen baggeren uit sin
gels en haven, door Burgemeester en Wethouders is
geweigerd. Spr. zou Burgemeester en Wethouders
echter in overweging willen geven, zulks alsnog toe te
staan, daar de singels een gevaar voor de openbare ge
zondheid opleveren door den stank, welken zij verspreiden.
De toestand is van dien aard, dat er geen waterplanten
meer kunnen groeien en het zelfs voor de visschen onhoud
baar wordt om er in te leven.
De heer ELICH acht dit voorstel niet alleen nuttig, maar
ook noodzakelijk. De toestand bij den Loopschans is on
houdbaar ondanks de koude weersgesteldheid was de
stank er hedenmiddag bijna ondraaglijk.
De heer HORNIX had zelfs gaarne gezien, dat de op
hooging zich ook nog uitstrekte tot de terreinen, gelegen
ten Zuiden van het St. Ignatius-ziekenhuis. Men zou daar
door schitterende bouwterreinen verkrijgen. Vervolgens wil
Spr. de aandacht vestigen op het volgende. Hem is n.l. ter
oore gekomen, dat de doorlaat naar den Wilhelminasingel,
tengevolge van den bouw van het St. Ignatius-ziekenhuis,
niet meer zoo is als vroeger. Spr. geeft daarom in over
weging, tegelijkertijd met deze werken een grooteren door
laat te maken.
De heer KORTEWEG merkt op, dat de ophooging der
terreinen niet alleen noodig is uit een hygiënisch oogpunt,
maar men verkrijgt daardoor ook bouwterrein.