224 17 MEI 1926. zooveel stank zou verspreiden als de te dempen sloot Spr. zou gaarne antwoord hebben op zijn vraag in zake het uit diepen van de singelgrachten. De VOORZITTER verklaart, dat het College niets be kend is van een weigering om het zand, voor ophooging der terreinen benoodigd, te mogen baggeren uit de singel grachten. De zaak kan evenwel worden nagegaan. De heer H o r n i x heeft verband gezocht tusschen den watersnood van dezen winter en den doorlaat bij het Sint Ignatius-ziekenhuis. Deze had evenwel niets met den door laat te maken de oorzaak daarvan lag verderop. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en aange nomen met 13 tegen 5 stemmen. Voor: de heeren Van Groenendael. Me ij vis, Moll, Hornix, Van Werkhooven, Bogmans, Korteweg, Schrauwen, Schlaghecke, Elich, Loomans, Cohen en Kroon e. Tegende heeren Pelster, Van Sasse van Ysselt, Speyart van Woerden, Cerutti en Appel boom. 13. Motie van het raadslid J. M. M e ij v i s, in zake de samenstelling van het scheidsgerecht voorde werklieden, met prae-advies van Burgemeester en Wethouders, luidende als volgt ,,In Uwe vergadering van 29 December 1925 werd in „onze handen om prae-advies gesteld eene in diezelfde ver gadering ingediende motie van Uw medelid den heer „M e y v i s. „Deze motie luidt als volgt „De Raad van oordeel, dat de samenstelling van het „scheidsgerecht voor de werklieden der gemeente Breda dient

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 224