228
17 MEI 1926.
vereenigingen te Breda, een twintigtal, waarvan er 17 niet
in het bezit zijn van een speelterrein. Het sportpark biedt
geen voldoende gelegenheid, zoodat vele vereenigingen
haar speelterrein ver buiten de gemeente moeten zoeken.
Als men nu in aanmerking neemt, dat het totaal aantal
werkende leden van sportvereenigingen in Breda 500 be
draagt, dan zal men toch moeten erkennen, dat er iets in
die richting moet worden gedaan. Spr. gelooft, dat er in
den Belcrumpolder met eenigen goeden wil wel gelegenheid
zou zijn te vinden om een drietal vereenigingen, althans
voorloopig, aan een terrein te helpen. Het vroegere voet
balterrein van de Sportvereeniging „Breda" b. v. verkeert
nog in precies denzelfden toestand als weleer. Ook bij de
Markhaven is er nog een geschikt terrein, dat ruimte biedt
voor een tweetal vereenigingen om te spelen. Spr. dringt
er op aan, de sportvereenigingen ter wille te zijn en hun,
al is het maar tijdelijk, een speelterrein te verstrekken, na
tuurlijk tegen vergoeding.
De VOORZITTER zegt, dat deze lacune door Burge
meester en Wethouders volkomen wordt beaamd, maar er
is in Breda nu eenmaal geen terrein daarvoor te vinden.
Nu vestigt de heer M e ij v i s in dit verband de aandacht
op den Belcrumpolder. Het is te onderzoeken, of in die
richting iets kan worden gedaan. Er zullen echter voordat
doel aan die terreinen kosten gespendeerd moeten worden,
hetgeen niet juist is, daar die gronden voor bouwterrein
zijn bestemd. De zaak kan evenwel nagegaan worden. Er
is in den Belcrumpolder een speelterrein geprojecteerd,
doch de toestand daar zal zich eerst moeten ontwikkelen,
alvorens tot inrichting daarvan kan worden overgegaan.
Hiermede zijn de besprekingen omtrent dit
punt geëindigd.
15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot
vaststelling van den vermenigvuldigingsfactor voor de