17 MEI 1926. 229 plaatselijke inkomstenbelasting voor het dienstjaar 1926/1927, luidende als volgt „Nu bij den aanvang van het belastingjaar 1926/27 de „vermenigvuldigingsfactor moet worden vastgesteld, hebben „wij de eer U, mede in verband met het opgemerkte bij de „behandeling der gemeentebegrooting 1926 (Centraal Rapport „en antwoord daarop) het volgende mede te deelen. „Volgens de begrooting voor het jaar 1926 zou uit be- „lasting naar het inkomen verkregen moeten worden „f 497.500.en wel f 177.500.uit de opbrengst der „inkomstenbelasting van het belastingjaar 1925/26 (volgnr. ,,549b) en f 320.000.als 2/3 van de geraamde opbrengst „der inkomstenbelasting van het belastingjaar 1926/27 „(volgnr. 549a). „Het voor 1926 uit de opbrengst der inkomstenbelasting „1925/26 te verkrijgen bedrag zal waarschijnlijk het ge kaamde bedrag van f 177.500 overtreffen met ongeveer „f 30.000.-. „Op grond hiervan zou het op volgnr. 549b. geraamde bedrag „van f 177.500.met f 25.000.a f 30.000.vermeer- „derd en het op volgnr. 549a geraamde bedrag van „f 320.000.met f 25.000.a f 30.000.verminderd „kunnen worden, met dit gevolg, dat het door het belasting gaar 1926/27 zuiver op te brengen bedrag gesteld zou „kunnen worden op 1 J/s X f 320.000. f 25.000.— of „f 30.000.-, dus op f 442.500.- of f 435.000.-. „Wij meenen echter voorzichtigheidshalve tot die ver meerdering en vermindering niet te mogen adviseeren en, „ons houdende aan de bij de begrooting geraamde bedragen, „ervan te moeten uitgaan, dat het belastingjaar 1926/27 „zuiver zal moeten opbrengen 1Va X f 320.000.— of „f 480.000,-. „Met 0,9 als vermenigvuldigingsfactor zal het belastingjaar „1925/26 volgens de raming van den inspecteur der directe „belastingen bruto opbrengen f 622.500.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 229