230 17 MEI 1926. „Was de factor 0,8 geweest, dan had 1925/26 vermoede- „lijk bruto opgebracht ongeveer f 553.334.-—. „Neemt men nu aan „a. dat het belastbaar inkomen in het belastingjaar 1926/27 „gelijk zal zijn aan het belastbaar inkomen van 1925/26 en „mitsdien de bruto-opbrengst van 1926/27 bij factor 0,8 „bedragen zou f 553.334, „en b. dat de kwade posten, ofschoon de in specteur der directe belastingen deze voor „1926 schat op f 55.800.zouden bedragen - 60.000. „dan zou de netto-opbrengst 1926/27 zijn f 493.334. ,-,of f 13.334.— meer dan de f 480.000.-, die opgebracht „zouden moeten worden. „Houdt men er dan nog rekening mee, dat volgens de „verwachting van genoemden inspecteur het belastbaar in- komen in 1926/27 niet gelijk zal zijn aan dat in 1925/26, „maar 5 a 10 procent grooter, dan komt men tot de con- „clusie, dat, om voor het jaar 1926 het noodige uit de „inkomstenbelasting te verkrijgen, de vermenigvuldigingsfactor „voor het belastingjaar 1926/27 gerustelijk op 0,8 bepaald „kan worden. „Toch stellen wij U niet voor dit te doen, omdat, indien „de vermenigvuldigingsfactor voor 1926/27 werd gesteld op „0,8, de vermenigvuldigingsfactor voor 1927/28 zeker weer „hooger gesteld zou moeten worden. En dit willen wij „voorkomen. Wij achten alleen een zoodanige verlaging van „den vermenigvuldigingsfactor aan te bevelen, die, althans „in het eerstvolgend jaar, gehandhaafd kan worden. „De redenen, waarom wij meenen, dat, indien de factor „voor 1926/27 wordt gesteld op 0,8, de factor voor 1927/28 „weer hooger zou moeten zijn, zijn deze a. dat het dienst baar 1925, gewone dienst, door verschillende omstandigheden „zal sluiten met een aanzienlijk nadeelig slot, dat op de „begrooting voor 1927 in uitgaaf gebracht zal moeten wor- „den, b. dat tengevolge van een nog in 1926 te sluiten .„leening ter vervanging van kasgeldleeningen de uitgaven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 230