17 MEI 1926. 231 ,voor aflossing van geldleeningen op de begrooting voor ,1927 hooger te ramen zullen zijn dan op de begrooting ,voor 1926 en c. dat de winst uit het waterleidingbedrijf ,op de begrooting voor 1927 veel lager zal zijn te ramen ,dan op de begrooting voor 1926 tengevolge van de ver- .meerdering der door dit bedrijf te betalen rente en aflos- ,sing wegens de voor de uit te voeren werken aan de .waterleiding te sluiten geldleening. „Wij schatten, dat door een en ander bij de begrooting ,voor 1927 de post Belasting naar het inkomen (volgnr. 549 ,a. en b.) te ramen zal zijn op f 100.000.meer dan ge- .raamd werd voor 1926, dus op f 597.500.voor 1927, tegen f 497.500.voor 1926. „Dit bedrag nu van f 597.500.— zou voor 1927 moeten „verkregen worden door „a. hetgeen het belastingjaar 1926/27 zuiver meer zou .opbrengen dan de f 320.000.die 1926 moet hebben uit de .opbrengst van 1926/27 (zie begrooting 1926 volgnr. 549a), b2/3 van het als zuivere opbrengst van het belasting gaar 1927/28 geraamde bedrag. „Wij maken nu de volgende berekening. „Bruto-opbrengst 1925/26 bij factor 0.9 volgens de schat ting van den inspecteur der directe belastingen f 622.500. „Bruto-opbrengst 1926/27 bij factor 0.9 vijf procent meer „dan bruto-opbrengst 1925/26, op grond van de hiervoor „reeds vermelde verwachting van den inspecteur eener toe- „name van het belastbaar inkomen met 5 a 10 procent, dus „f 653.625.-. „Bruto-opbrengst 1926/27 bij factor 0.85 f 617.312.50 „Hiervan voor 1926 volgens de begrooting 1926 - 320.000.— over f 297.312.50 „Af kwade posten - 60.000. dus voor 1927 f 237.312.50 „Uit de opbrengst van het belastingjaar 1927/28 zou „1927 dan nog moeten hebben f 597.500.f 237.312.50 „of f 360.187.50.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 231