232
17 MEI 1926.
„Om dit bedrag van f 360.187.50 daaruit te verkrijgen,
„zou de zuivere opbrengst van het belastingjaar 1927/28
.minstens 1 x/2 X f 360.187.50 of f 540.281.25 moeten zijn.
„Aangenomen nu, dat
„1. het belastbaar inkomen in 1927/28 gelijk zou zijn aan
„het belastbaar inkomen in 1926/27 en de bruto-opbrengst
„van 1927/28 bij factor 0,85 mitsdien gelijk zou zijn aan de
„bruto-opbrengst bij denzelfden factor van 1926/27, dus,
„zooals hiervoor werd berekend f 617.312.50
„2. de kwade posten, ruim genomen,
„zouden bedragen - 60.000.
„dan zou de zuivere opbrengst van 1927/28
„zijn f 557.312.50
„derhalve f 17.031.25 meer dan de zuivere opbrengst van
„1927/28 minstens zou moeten zijn om 1927 als 2/3 daarvan
„f 360.187.50 te doen verkrijgen.
„Uit het vorenstaande blijkt, dat, indien de vermenigvul-
„digingsfactor voor 1926/27 wordt gesteld op 0.85, niet
„alleen de zuivere opbrengst van dit belastingjaar zeker niet
„minder zal zijn dan het bedrag van f 480.000. waarop
„die zuivere opbrengst ten minste is te ramen, om 1926 als
„2/3 daarvan te doen verkrijgen de som van f 320.000.—,
„die bij de begrooting voor 1926 als inkomst uit de belas
ting naar het inkomen van het belastingjaar 1926/27 werd
„geraamd (volgnr. 549a), maar ook aangenomen mag worden,
„dat de vermenigvuldigingsfactor voor het belastingjaar
„1927/28 niet hooger zal behoeven te zijn dan die voor het
„belastingjaar 1926/27.
„Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor, de
„vermenigvuldigingsfactor voor het belastingjaar 1926/1927
„vast te stellen op 0.85."
De heer VAN WERKHOOVEN vraagt, of de nota van
Wethouder Korteweg in zake verlaging van den electri-
citeitsprijs met dit voorstel verband houdt. Bedoelde nota is
pas twee uur geleden in zijn bezit gekomenhet is hem
derhalve niet mogelijk geweest haar te bestudeeren.