244 17 MEI 1926. Door den heer SCHLAGHECKE, die deel uitmaakt van de commissie, belast met het onderzoek van de begrooting van het Oude-Mannenhuis voor het dienstjaar 1926, wordt de aandacht gevestigd op het feit, dat van de beide overige leden dier commissie de heer Van Hattem inmiddels is afgetreden als raadslid en de heer Kooperberg buitens lands vertoeft. Op verlangen van den Raad, dat de Voorzitter een ander commissielid zal aanwijzen om den heer Van Hattem te vervangen, wordt door hem als zoodanig benoemd de heer Cohen. 18. Vragen van het raadslid B. Cohen, in zake de opvoering van het mysterie-spel „Beatrijs", luidende als volgt 1°. Hebben Burgemeester en Wethouders voor de op voering van „Beatrijs" door de ,,Co-opera-tie" op 26 April j.l., welke opvoering verzorgd is door de Vereeniging „Ka tholiek Leven", de garantie tot dekking van het tekort op de opvoering voor rekening der gemeente genomen 2°. Zoo ja, willen Burgemeester en Wethouders dan mededeelen, of voor de voldoening van deze garantie geput is uit den begrootingspost Hoofdstuk VIII, 16, volgno. 460b 3°. Is bij de briefwisseling of bij de bespreking hierom trent door Burgemeester en Wethouders ook een regeling getroffen, waardoor aan verschillende arbeiders-corporaties van verschillende richting gelegenheid tot het koopen van toegangskaarten tegen verminderden prijs was verzekerd 4°. Zoo ja, welken grondslag hebben Burgemeester en Wethouders hiervoor aangenomen 5°. Zijn Burgemeester en Wethouders bereid ten overstaan van den Raad een algemeenen grondslag vast te stellen, waarop bij kunstuitvoeringen, waaraan in den een of anderen vorm de gemeente financieel bijdraagt, goedkoope plaatsbe wijzen ten behoeve van de arbeiders en hun gezinnen aan de arbeiders-corporaties beschikbaar worden gesteld

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 244