17 MEI 1926, 245 De VOORZITTER deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders op een verzoek van de „Co-opera-tie", om de opvoering van het mysterie-spel „Beatrijs" financieel te steu nen, niet zijn ingegaan. Zij hebben zich echter in verbinding gesteld met een tweetal vereenigingen, waarvan de Vereeni- ging „Katholiek Leven" bereid gevonden werd de voorstelling te doen geven, maar tegen een garantie van f 375,van gemeentewege. Burgemeester en Wethouders hebben gemeend dit te moeten doen, omdat men in den Raad herhaaldelijk heeft aangedrongen op het toegankelijk stellen van kunst uitvoeringen voor minder-bedeelden. Dit als antwoord op de 1 ste vraag van den heer Cohen. De 2de vraag kan bevestigend worden beantwoord. Wat de 3de en 4de vraag betrefttoen Burgemeester en Wethouders overwogen bedoelde uitvoering geldelijk te steu nen, hebben zij daarbij bedongen, dat een zeker aantal plaatsen tegen verminderden prijs beschikbaar zou worden gesteld ten behoeve van de leden van werkliedenvereenigin- gen. Zulks is geschied door de Vereeniging „Katholiek Leven". De R. K. Werkliedenvereenigingen vroegen een 4 a 500 tal kaarten er zijn hun echter slechts 158 kaarten verstrekt. De Christelijke bonden, die 40 kaarten gevraagd hadden, hebben er 23 gekregen. De Neutralen hebben op een desbetreffend schrijven geen antwoord gegeven, en de Moderne Bond heeft 40 kaarten gehad. Ten aanzien van het verzoek van den heer Cohen vervat in zijn 5de vraag om een algemeenen grondslag vast te stellen voor een verdeeling van goedkoope plaats bewijzen, merkt Spr. op, dat die verdeeling misschien op eenigszins betere wijze kan geschieden dan thans is gebeurd, doch over het algemeen valt daarop niet veel aan te merken. De heer COHEN vindt, dat daarop heel wat aan te mer ken is. Spr. verklaart een groot voorstander te zijn van het stellen van garantie door de gemeente en het verstrekken van goedkoope plaatsbewijzen voor kunstuitvoeringen aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 245