248
17 MEI 1926
De VOORZITTER meent, dat er wel een desbetreffende
aanvraag is ingekomen van bewoners van dien polderde
zaak staat hem echter niet duidelijk voor den geestzij zal
nader onderzocht worden.
Daarop sluit de VOORZITTER de openbare vergadering,
welke alsnu overgaat in eene met gesloten deuren.