25 JUNI 1926. 269 Bij deze vragen is gevoegd het navolgend antwoord van Burgemeester en Wethouders: „Naar aanleiding van de hierbijgevoegde tot ons gerichte „vragen van Uw medelid, den heer M e y v i s, betreffende „de afsluiting van een gedeelte van den Weerijssingel, hebben „wij de eer daarop het volgende te antwoorden. „Vraag I. Het was ons niet bekend, ook niet bij den „dienst van Openbare Werken, dat deze weg wederom „was afgesloten. „Vraag II. Wat dit gedeelte van den Weerijssingel „betreft, moge worden opgemerkt, dat het als wandelweg „van geen beteekenis is van den weg wordt gebruik ge- „maakt door een eigenaar van een woonschip, die als „wanbetaler met zijn schip buiten de gemeente is gewezen. „Verder wordt er in den zomer ook gebruik van gemaakt „om aan het einde van den singel, nabij de militaire bad plaats, in de singelgracht te gaan zwemmen. „Vraag III. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. „Vraag IV. Zie het antwoord op Vraag III. „Vraag V. De bedoelde afsluiting is reeds verwijderd". De heer MEIJVIS dankt Burgemeester en Wethouders voor het spoedig antwoord en voor het spoedig ingrijpen. Spr. hoopt, dat het College in den vervolge zoo zal blijven handelen. Voorts wijst Spr. er nog op. dat de Weerijssingel ver warring biedt voor tal van vreemdelingen. Spr. wenscht dezen weg productief te maken en dringt aan op het leggen van een voetbrug over de Mark, welke verbinding zal geven tusschen de Balfortstraat en den Weerijssingel. De VOORZITTER merkt op, dat het hem verwondert, dat de heer Meyvis nu weer met iets anders komt aan dragen, vooral nu deze verklaart, dat zijn vragen tot te vredenheid zijn beantwoord. Zoo komt men niet verder. De heer KROONE merkt nog op, dat hij, in tegenstelling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 269