270
25 JUNI 1926
met den heer Me ij vis, betreurt, dat de Weerijssingel
wederom voor het publiek is opengesteld. Spr. wijst op het
zwemmen in de Mark aldaar, tot ergernis van de omwo
nenden, wijl de zwemmers niet of niet voldoende gekleed
zijn. Spr. was daarom blij, dat de weg afgesloten was.
Verder zal Spr. hierop geen aanmerking maken, doch ver
zoekt scherp toezicht op de zwemmers.
Hiermede zijn de besprekingen omtrent dit
punt geëindigd.
18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
doen rooien van een 10-tal boomen, staande aan de oost
zijde van de Dijklaan, tusschen de Bloemstraat en de Lunet
straat,
De heer SPEYART VAN WOERDEN vraagt, waarom
hiervoor toestemming is gevraagd aan de directie van het
Staatsboschbeheer.
De VOORZITTER deelt mede, dat deze toestemming
z.i. geheel verkeerdelijk is gevraagd. In een volgend geval
is het dan ook niet geschied.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt daarop z.h.s. aangenomen.
19. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
doen rooien van 5 iepeboomen aan de Jan van Polanenkade.
De VOORZITTER merkt op, dat dit voorstel wordt
gedaan met bloedend hart, daar het hier een stadsgedeelte
betreft, dat juist aan deze boomen zijn schilderachtig karakter
ontleent. Het voorstel is echter gedaan, omdat de kade ter
plaatse in verval is. De boomen veroorzaken door wind
vang aan de kade nog meer schade en een behoorlijk her
stellingswerk schijnt niet doenlijk bij handhaving dezer
beplanting.