276 25 JUNI 1926. jaar reeds gezegd, dat de tijdelijke aanstelling wel in een vaste zou worden omgezet. De V oorzitter gaf toen weliswaar een ontkennend antwoord, doch thans gaat het feit zich voltrekken. Spr. zal daarom tegen dit voorstel stemmen. De heer SPEYART VAN WOERDEN vraagt, wat er gebeurd is met den vroegeren tijdelijken technisch-ambtenaar. De VOORZITTER antwoordt, dat deze binnenkort za! weggaan. De heer COHEN vraagt, of deze functie niet kan wor den waargenomen door personeel, dat thans bij de Gasfa briek in dienst is. De heer VAN WERKHOOVEN is ter zake niet des kundig en kan dus over het al of niet noodzakelijke van de aanstelling van dezen ambtenaar geen oordeel vellen. Het gebeurt, volgens Spr echter den laatsten tijd herhaal delijk, dat in den Raad over deze noodzakelijkheid wordt geredetwist. Spr. zou daarom een commissie uit den Raad willen benoemen, die zal adviseeren over de noodzakelijkheid van aanstelling van personeel. De VOORZITTER merkt op, dat hierover de Gascom- missie is gehoord, welke er zich mede vereenigt. Spr. zou het een slag in het aangezicht dier commissie vinden, indien de Raad op het voorstel van den heer Van Werkhoo- v e n inging. De heer APPELBOOM heeft zich het vorig jaar verzet tegen de tijdelijke aanstelling van een assistent-scheikundige, omdat hij vreesde, dat dit op den duur zou leiden tot een vaste benoeming. Spr. merkt op, dat hij het juist heeft in gezien. Spr. zal ook tegen dit voorstel stemmen, daar hij ook thans van het nuttige of noodzakelijke van deze aan stelling niet overtuigd is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 276