25 JUNI 1926. 281 cement van zijn gevel meer kost dan f250, Hij adviseert daarom, de vergunning tot het plaatsen der vijf lichtramen te weigeren, zoolang geen behoorlijke samenwerking is ver kregen aangaande het bepleisteren der gevels. De VOORZITTER deelt mede, dat Wethouder Pel ster ook in het College deze opmerking heeft gemaakt. Er is lang en breed over gesproken. Burgemeester en Wethou ders wilden als buur, die er geenerlei hinder van heeft, aan B e ij e r de gevraagde vergunning verleenen. Het strookt volgens Spr. niet met de goede opvatting om aan deze vergun ning de voorwaarde te verbinden, dat hij een bepaald bedrag in de kosten van herstel van den muur zal bijdra gen. Deze vergunning moet los staan van het herstellen van den muur. Het College van Burgemeester en Wethouders had op zich zelf absoluut geen bezwaren tegen het aanbrengen der lichtramen. Het College had geen reden om in verband daarmede te vragen, den muur te herstellen overeenkomstig onze meer kostbare verlangens. Toen B e ij e r uitbreiding aan zijn pand ging geven, hebben Burgemeester en Wet houders hem de vraag gesteld, of hij genegen was bedoelden muur naar onzen wensch op te knappen. Natuurlijk kon B e ij e r hiertoe niet worden verplicht. Volgens Spr. draagt Be ij er wel degelijk in de kosten bij. Volstaan had toch kunnen worden met een eenvoudig sausje over den muur te strijken, terwijl nu door hem f 250,wordt bijgedragen. De heer SCHRAUWEN kan zich vereenigen met de zienswijze van den heer P e 1 s t e r. De heer SPEYART VAN WOERDEN deelt eveneens de meening van den heer P e 1 s t e r. Het geldt hier een dienst van den eenen buur tegenover den anderen. De heer APPELBOOM kan niet meegaan met het ge zegde door den heer Speyart van Woerden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 281