25 JUNI 1926. 289 eeniging. In een prae-advies van drie pagina's is een en ander breedvoerig uiteengezet. De heer APPELBOOM geeft gaarne toe, dat alles in het werk zal worden gesteld om de spoorwegverbinding tot stand te brengen. Toen de Tuinbouwvereeniging het eerste stuk grond kocht, was zij ook van meening, dat aansluiting op de spoorwegen zou worden verkregen. Waarom is toen vooraf aan de Spoorwegen niet gevraagd, of dit mogelijk was. Spr. acht het daarom geraden om voorzichtig te zijn, zoolang geen vaste toezegging is ver kregen. Het zou kunnen gebeuren, dat de gemeente in de onmogelijkheid is aan het verlangen van de Tuinbouwver eeniging te voldoen. En wat zal de Tuinbouwvereeniging dan doen? Niet alleen ontbinding van de overeenkomst, maar tevens schadevergoeding vorderen. De heer PELSTER geeft toe, dat het niet volstrekt uit gesloten is, dat de overeenkomst met de Spoorwegen niet doorgaat. Dan zou de gemeente zelf de aansluiting moeten bekostigen. Maar er moet vertrouwen aan weerskanten bestaan. Zooals de zaak thans staat, is er alleszins gegronde reden, dat het contract met de Spoorwegen tot stand komt. Volgens het voorstel wordt het aandeel, dat de Tuin bouwvereeniging in de kosten der spooraansluiting te betalen zal hebben, bij den koopprijs gevoegd. Het zal beter zijn de geheele quaestie van de spooraansluiting als een afzon derlijk punt in de overeenkomst te regelen, en wel zóó, dat de gemeente niet aansprakelijk kan worden gesteld, indien de spooraansluiting niet tot stand komt. De heer SPEYART VAN WOERDEN vraagt, of het bekend is, dat die andere redactie zal worden aanvaard. De VOORZITTER wijst erop, dat nooit eenige garantie voor de spoorwegverbinding dezerzijds is gegeven. De grond wordt verkocht voor f 4.40 per M2, waarbij dezer-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 289