25 JUNI 1926.
291
De VOORZITTER zegt, dat het de bedoeling is de lijn
aanvankelijk te leggen tot het terrein der groentenveiling en
deze lijn later te verlengen, als het geheele industrieterrein
in exploitatie kan worden gebracht. Te zijner tijd zal den
Raad daaromtrent een voorstel bereiken.
De heer SCHRAUWEN wijst erop, dat bij den eersten
verkoop aan de Tuinbouwvereeniging het toen verkochte
terrein het neusje van den zalm werd genoemd. Men zou
dus verheugd moeten zijn, om dat stuk te kunnen terug
bekomen.
De heer APPELBOOM meent, dat de gemeente haar
recht niet uit handen mag geven.
De heer SPEYART VAN WOERDEN zou de overeen
komst alleen willen aangaan onder voorwaarde, dat het
contract met de Spoorwegen tot stand komt, en daarnaast
bepalen, dat het oude contract in wezen blijft, totdat het
contract met de Spoorwegen is aangegaan.
De VOORZITTER meent, dat dit ook eenigszins in het
voorstel van Burgemeester en Wethouders is uitgedrukt.
De heer SPEYART VAN WOERDEN zegt, dat in het
voorstel een bepaling ontbreekt, dat de gemeente niet tot
schadevergoeding gehouden is als de overeenkomst met de
Spoorwegen niet tot stand komt.
De heer PELSTER kan er zich mede vereenigen, dat het
oude contract gehandhaafd blijft, totdat de nieuwe overeen
komst is tot stand gekomen en uitgevoerd.
De VOORZITTER zegt, dat voldoende uit de overeen
komst kan blijken, dat de gemeente tot geenerlei schadeloos
stelling gehouden is als het contract met de Spoorwegen
niet tot stand komt.