292
25 JUNI 1926.
Spn is van oordeel, dat de Raad kan besluiten bedoelde
3 H.A. aan de Vereeniging te verkodpeti overeenkomstig
de in het voorstel gestelde voorwaarden, zonder dat echter'
verantwoordelijkheid voor den aanleg van de spoorverbinding
dezerzijds wordt aanvaard, terwijl de toezegging wordt ge
daan die verbinding ten spoedigste te bevorderen. Voorts
zal zijn te beslissen over het slot van het voorstel, hetwelk
betreft de voor de spoorverbinding noodige machtigingen en
het crediet.
Het aldus geresumeerd voorstel van Burgemeester
êii Wethouders wordt alsnu in stemming gebracht
ëii aangenomen met 14 tegen 6 stemmen.
Vóóf i de heeren Moll, Pelster, Kroon e,
Cohen, Van Groenendael, Me ij vis, Van
W e r k h o o v e n, Schrauwen, Korteweg, Loo-
mans, Hornix, Schlaghecke, Elich en Bogmans.
Tegen de heeren Kooperberg, Zijlmans,
Van Sasse van Ysselt, Cerutti, Speyart van
W oerden en Appelboom.
De heer PELSTER wijst er op, dat de Raad nu ook nog
machtiging zal hebben te verleenen tot het rooien van enkele
boomen in verband met het maken der tramlijnaansluiting in
de Spoorstraat.
De VOORZITTER licht dit punt nader toe en vraagt,
of de Raad de vereischte machtiging kan verleenen.
Zonder eenige bedenking wordt daartoe
besloten.
33. Vragen van het raadslid M e ij v i s, betreffende de
beëindiging van de werkverschaffing, luidende als volgt
1. Is het juist, dat de commissie van advies in zake
werkverschaffing en werkverruiming aan Burgemeester en
Wethouders heeft geadviseerd om de werkverschaffing ten