25 JUNI 1926.
293
behoeve van de bij de Arbeidsbeurs ingeschreven werkloozen
voort te zetten
2. Zoo ja, willen Burgemeester en Wethouders den ili-
houd van het advies van genoemde commissie meedeelen
3. Is het juist, dat Burgemeester en Wethouders op be
doeld advies niet zijn ingegaan en besloten hebben de werk
verschaffing van gemeentewege stop te zetten
4. Zoo ja, zijn Burgemeester en Wethouders dan bereid,
uiteen te zetten op welke motieven hun besluit steunt
Bij deze vragen is gevoegd het navolgende antwoord van
Burgemeester en Wethouders
„De door Uw medelid, den heer Me ij vis, tot ons col-
„lege gerichte vragen, betrekking hebbende op de werkver
schaffing of werkverruiming vanwege de gemeente, kunnen
„wij als volgt beantwoorden
„Vraag 1. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord.
„De commissie heeft ons bij brief van 31 Mei j.l. in over
weging gegeven
„a. de werkverruiming voort te zetten, hetzij door het
„doen vervaardigen van rioolbuizen of het doen ophoogen
„van terreinen, gelegen aan den Wilhelminasingel en in den
„Belcrumpolder
„b. te willen bevorderen, dat wederom personen kunnen
„worden geplaatst bij het Staatsboschbedrijf, indien de sub a.
„genoemde werken om bijzondere redenen niet kunnen wor-
„den ter hand genomen
„c. den Raad voor genoemde werken een nieuw crediet
„aan te vragen, waarbij wordt opgemerkt, dat het crediet
„voor de werkverruiming reeds is overschreden
dte bepalen, dat personen van wie bekend is, dat zij
„reeds gedurende meerdere jaren door de gemeente zijn
„geholpen, niet eerder voor hulp in aanmerking kunnen
„komen, dan na minstens 78 dagen in de vrije bedrijven
„gewerkt te hebben.
„Vraag 2. Is voldoende beantwoord in vraag 1.